Diabetes type 2 is een ziekte waarbij je lichaam niet genoeg insuline maakt of je lichaam minder goed reageert op insuline. Hierdoor blijft er te veel suiker in je bloed. Dan heb je te hoge bloedglucosewaarden. Na een tijd kan dit zorgen voor ernstige problemen met je gezondheid.
Diabetes type 2 is een ziekte waarbij je lichaam niet genoeg insuline maakt of je lichaam minder goed reageert op insuline. Hierdoor blijft er te veel suiker in je bloed. Dan heb je te hoge bloedglucosewaarden. Na een tijd kan dit zorgen voor ernstige problemen met je gezondheid. Diabetes type 2 komt bij steeds jongere mensen voor. Vaak komt dat door ongezond leven. Bijvoorbeeld overgewicht en te weinig bewegen. Maar ook mensen die gezond leven en niet te zwaar zijn kunnen diabetes type 2 krijgen.
Je kunt niet altijd voorkomen dat je type 2 krijgt. Erfelijke aanleg (eigenschappen die je van je ouders erft) bepaalt of je meer risico hebt. En je risico is ook hoger als je ouder wordt. De kans wordt groter door:
Bep (85 jaar) kreeg op zijn 65e te horen dat hij diabetes type 2 had. ‘Gewoon pech’ zei zijn arts. Maak kennis met Bep.
Je merkt niet altijd dat je diabetes type 2 hebt. De klachten zijn vaak al langer aanwezig. En ze kunnen ook andere oorzaken hebben. Aanwijzingen zijn:
Als je denkt dat je diabetes type 2 hebt, ga dan naar je huisarts. De huisarts prikt in je vinger voor een druppeltje bloed en meet daarin je bloedglucosewaarde. Is deze hoger dan 11 mmol/l (millimol per liter bloed), dan is een tweede ‘nuchtere’ meting nodig. Nuchter betekent dat je acht uur van tevoren niet mag eten of drinken. Is de waarde dan hoger dan 6 mmol/l, dan heb je diabetes.
Het doel van de behandeling is je bloedglucosewaarden zo dicht mogelijk bij gezonde waardes te krijgen. Omdat de hoeveelheid insuline in je lichaam langzaam afneemt, moet je de behandeling steeds bijstellen. Sommige mensen komen van de symptomen van diabetes type 2 af door het veranderen van hun leefstijl. Medicijnen zijn dan soms ook niet meer nodig. Lees meer over de behandeling van diabetes type 2.
De praktijkondersteuner of de verpleegkundige helpt je bij de behandeling van je diabetes. Met de huisarts bespreek je je behandeling. De huisarts kan je doorverwijzen naar bijvoorbeeld een diëtist, fysiotherapeut, oogarts of neuroloog. Bekijk hier meer over zorgverleners zoals de diabetes verpleegkundige bij diabetes type 2.
Eten van goede kwaliteit is groente, fruit, noten, peulvruchten, volkorenproducten zoals volkorenbrood en volkoren deegwaren, olijfolie.
Toegevoegde suikers zijn suikers die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd. Dit worden ook wel vrije suikers genoemd. Ze zitten bijvoorbeeld in gebak, koekjes en frisdrank. Maar ook honing en vruchtensappen zijn vrije suikers. Eet en drink hier zo weinig mogelijk van.
Verzadigd vet in zuivelproducten, zoals yoghurt of kwark, is niet erg. Het verzadigde vet in vlees, vleeswaren, koekjes, snacks, sauzen en kant-en-klaarmaaltijden moet je zo min mogelijk eten. Kies liever voor enkelvoudig onverzadigd vet. Dit zit in olijfolie, raapzaadolie, rijstolie en noten. Enkelvoudig verzadigd vet kan de insulinegevoeligheid verbeteren en vermindert de kans op hart- en vaatziekten.
Het eten van wat minder koolhydraten is beter voor je gewicht, voor je bloedglucosewaarden en je bloedvaten. Wel heb je koolhydraten soms ook nodig, bijvoorbeeld voor energie.
Wil je je eetgewoonten aanpassen? Praat hier dan over met je arts. Samen bepaal je wat voor jou de beste manier is. Dat kan bijvoorbeeld de hulp zijn van een diëtist. Ook kijkt de arts of je je medicatie moet aanpassen.
Bewegen is gezond. Regelmatig bewegen zorgt voor betere bloedglucosewaarden. Soms zijn medicijnen dan niet meer nodig. Elke dag een half uur bewegen, is al goed voor je.
Je kunt gaan sporten, maar een stevige wandeling of een stuk fietsen is ook goed. Als je maar in beweging bent.
Bespreek dit dan met je arts. Samen bepaal je:
Voluit leven met diabetes. Dat is waar Diabetesvereniging Nederland voor staat. Samen zetten we ons in voor goede zorg en een beter leven voor alle mensen met diabetes.