Behandeling zwangerschapsdiabetes
Als je zwangerschapsdiabetes hebt, verwijst je verloskundige je door naar een diabetesverpleegkundige. Vaak krijg je ook advies van een diëtist.
De behandeling begint meestal met een dieet en meer bewegen. Een diëtist geeft je hierover adviezen. Door anders te eten en meer te bewegen, kun je je bloedglucosewaarden vaak binnen de normale waarden krijgen.
Je controleert zelf met een bloedglucosemeter je bloedglucosewaarden. Dit doe je minstens twee dagen per week, verschillende keren per dag. Je diabetesverpleegkundige vertelt je hoe je dit doet.
Helpt een dieet niet genoeg, dan stap je over op insuline. Je internist, diabetesverpleegkundige en diëtist begeleiden je daarbij. Ook als je insuline gebruikt, meet je regelmatig je bloedglucosewaarden.
Hoe verlopen je zwangerschapscontroles?
De controles kunnen door je eigen verloskundige gedaan worden als:
- je baby normaal groeit;
- je bloedsuikers weer normaal zijn;
- je geen medicijnen gebruikt.
De verloskundige houdt je bloedsuikers en de groei van je baby in de gaten. Is je baby te zwaar, zijn je bloedsuikers niet goed onder controle of gebruik je medicijnen? Dan neemt een gynaecoloog de zwangerschapscontroles over.
Bevallen als je zwangerschapsdiabetes hebt
Als je zwangerschapsdiabetes hebt, beval je in het ziekenhuis. Jij en je baby moeten tijdens en na de bevalling goed in de gaten worden gehouden.
Tijdens de bevalling controleren ze je bloedglucosewaarden. Als het nodig is, passen ze de hoeveelheid insuline die je krijgt aan.
Zwangerschapsdiabetes kan leiden tot een zware baby. Dit kan problemen geven bij de bevalling, waardoor een keizersnede nodig is. Daarom leiden ze een je bevalling vaak in week 38 of 39 van je zwangerschap in. Je kindje heeft dan geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Na de geboorte controleert de kinderarts je baby. Soms zijn controles langer nodig.