Diabetes type 1 wordt meestal pas ontdekt als iemand al langere tijd hoge bloedglucosewaarden heeft. De arts stelt de diagnose door die hoge bloedglucosewaarden, vaak omdat iemand met allerlei symptomen bij de arts komt. Na de diagnose voelt het dan alsof iemand vanaf die dag diabetes type 1 heeft. Maar het ziekteproces begint al (veel) eerder. Op het moment van de diagnose zit de diabetes waarschijnlijk al in fase 3.
Er zijn vier fases te onderscheiden bij de ontwikkeling van diabetes type 1. Diabetoloog en onderzoeker dr. Henk-Jan Aanstoot van Diabeter1 legt de vier fasen uit:
Helaas gebeurt het vaak dat ouders van kinderen met diabetes type 1 en de (huis)arts de eerste sluipende symptomen van de ziekte niet herkennen. Vaak zijn ouders en kind dan al een jaar lang zoekende naar de oorzaak. Het kind heeft minder of weinig energie, is vaak moe en hangerig en het voelt zich niet helemaal lekker. Ook op school gaat het minder goed. Uiteindelijk is het insulinetekort zo groot dat deze kinderen doodziek worden. Ze belanden dan op de eerste hulp met een diabetische ketoacidose. Dit wordt vaak een DKA genoemd.
Een DKA is een ernstige en potentieel dodelijke gevolg van een insulinetekort, waarbij het bloed verzuurt, organen uitvallen en er vocht in de hersenen kan ontstaan. Henk-Jan Aanstoot: ‘Dit gebeurt in Nederland bij zo’n 15 tot 25 procent van de kinderen met diabetes type 1. Wereldwijd ligt dit percentage zelfs op 20 tot 50 procent van de kinderen. Een DKA kan blijvende schade geven en wil je dus voorkomen. Hierin speelt voorlichting over de symptomen van diabetes bij de Nederlandse bevolking en bij artsen een belangrijke rol.’
‘Een ketoacidose kan
blijvende schade geven
en wil je dus voorkomen’Dr. Henk-Jan Aanstoot, Diabeter
Bij het ontstaan van diabetes, in fase 1 en 2, zijn er nog geen symptomen te merken. Dat iemand diabetes aan het ontwikkelen is, ontdek je dus alleen door een screening op antistoffen. Een screening is een bevolkingsonderzoek om een ziekte eerder te ontdekken. Zo’n bevolkingsonderzoek gebeurt in Nederland al voor het vroeg ontdekken van bijvoorbeeld borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker. Henk-Jan Aanstoot is betrokken bij een nieuw project van het Diabetesfonds om te onderzoeken of en hoe een screening op diabetes type 1 in Nederland opgezet kan worden.
De screening kan met slechts een vingerprik, waarbij een klein beetje bloed wordt afgenomen. Het bloed wordt in het laboratorium getest op de aanwezigheid van antistoffen. Met een meting met een glucosesensor worden ook de bloedglucosewaarden gemeten. Licht verhoogde bloedglucosewaarden geven ook een indicatie.
Het levert gezondheidsvoordelen op als de gehele bevolking kan worden gescreend. Maar het is belangrijk om eerst te beginnen bij familieleden van mensen met diabetes type 1. Familieleden hebben een 15 keer grotere kans om zelf ook diabetes te ontwikkelen. In Nederland loopt het screenen op diabetes type 1 achter. In andere Europese landen, zoals onder andere Italië, Duitsland, Engeland en de Scandinavische landen wordt wel al op diabetes type 1 gescreend.
Mensen die twee of meer antistoffen in hun bloed hebben, hebben 90 procent kans om diabetes type 1 te ontwikkelen tijdens hun leven. Bij kinderen in fase 2 heeft de helft na vijf jaar diabetes, 80 procent na
tien jaar en 99 procent na 15 jaar. ‘Als we weten dat iemand antistoffen heeft, dan kunnen we alert
zijn op vroege symptomen van diabetes. Daarmee voorkom je dat mensen in een DKA belanden. Ook
blijkt dat mensen die vroeg een diagnose krijgen, betere glucosewaarden hebben na één jaar diabetes.
Ook tien tot vijftien jaar later nog. Het is dus belangrijk dat we de diabetes zo vroeg mogelijk ontdekken.
In Amerika wordt onderzoek gedaan naar een medicijn dat de bètacelafbraak remt. Dit medicijn kan de ontwikkeling van fase 2 naar fase 3 van diabetes een paar jaar uitstellen. In de toekomst kan de
afbraak van bètacellen mogelijk gestopt of omgekeerd worden, waardoor mensen weer lichaamseigen
insuline gaan aanmaken. Mensen in fase 1 en 2, die door screeningsonderzoek gevonden worden en die
nog voldoende bètacellen hebben, kunnen meedoen aan onderzoek hiernaar.
Er is meer aandacht voor de eerste fases van diabetes. Het staat ook hoog op de onderzoeks-agenda. Er worden gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van screening op diabetes type 1 in Nederland met zoveel mogelijk betrokken partijen, zoals het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, medische instanties en ook mensen met diabetes type en hun familieleden.
‘We zijn benieuwd hoe zij hiernaar kijken. Of ze het haalbaar en wenselijk achten dat mensen zich kunnen
laten screenen. En zo ja, hoe we dit dan vorm kunnen geven. De wetenschappelijke ontwikkelingen
op het vlak van screenen, afremmen, stoppen of zelfs het omkeren van diabetes type 1 zijn
veelbelovend, aldus Aanstoot. Als mensen in de nabije toekomst de vraag krijgen sinds wanneer ze
diabetes type hebben, dan zullen ze wellicht de datum noemen waarop er tijdens een screening
antistoffen in hun bloed gevonden zijn. Waarna ze nog jaren zonder insuline hebben geleefd. In de
verre toekomst wordt de vraag misschien überhaupt niet meer gesteld. Omdat diabetes type 1
dan niet meer bestaat.’
1Dr. Henk-Jan Aanstoot is diabetoloog-kinderarts, onderzoeker en mede-oprichter van Diabeter, een specialistisch diabetescentrum.
Dit artikel stond oorspronkelijk in Diabc • oktober 2024 • dvn.nl
Voluit leven met diabetes. Dat is waar Diabetesvereniging Nederland voor staat. Samen zetten we ons in voor goede zorg en een beter leven voor alle mensen met diabetes.