Ik ben nog steeds een doorbijter
Tien jaar geleden week alles voor de topsport. Nu werkt de voormalig Nederlands kampioen karate Lydia Mossel als intern begeleider op een basisschool. “Mijn leven is rustiger.”

“Tegenwoordig sport ik zo’n drie keer per week, tien jaar geleden was dat maar liefst twee keer per dag. Sommige trainingen duurden wel vier uur. Ik hield altijd rekening met mijn diabetes, maar zette eerder een tandje bij dan dat ik rust nam. Soms moest ik even pauze nemen om mijn bloedglucosewaarden te checken of wat te eten. Ik deed dat nooit tijdens het zwaarste moment van de training; ik wilde niet dat iemand zouden denken dat ik de kantjes ervan af liep.
Het bleek een hele toer om mijn diabetes goed te managen. Het meeste dokterde ik zelf uit. Zo was het een flinke puzzel om mijn insulinepomp veilig te plaatsen. Steeds klapte die naald tijdens het sporten dubbel. Ik heb ‘m zelfs een tijdje op mijn borst gedragen. Waanzin, maar niets mocht wijken voor mijn doel: de beste worden in karate!
Ik herinner me goed dat ik een ruggenwervel brak tijdens een toernooi in Frankrijk; in het ziekenhuis lag ik vastgegespt op een brancard en voelde dat ik extreem laag zat. Ik riep de verpleegkundige, maar die zei: ‘Hoe lager hoe beter’ en liep gewoon weg. Ik bleek op 1.9 mmol/l te zitten en kon nog net zelf de dextro uit mijn tas halen. Levensgevaarlijk.
Ik ben altijd een vechter geweest, ik kan veel tegelijk aan. Mijn oudste zoon heeft twee jaar lang amper doorgeslapen, we moesten er zo’n vier keer per nacht uit. Dan gaat mijn sportmodus aan: bij stressvolle situaties moet je hoofd- van bijzaken onderscheiden. Dat helpt nog steeds. Nu denk ik weleens: ik had wat meer mogen stilstaan bij het feit dat mijn lichaam dat allemaal presteerde. Ik genoot enorm van alle toernooien en prijzen, maar het was ook een soort rush. Dat wil ik sporters met diabetes wel meegeven: stap soms even uit je hyperfocus en sta stil bij wat je allemaal presteert.
Door een combinatie van zaken stopte ik met karate op hoog niveau: mijn vader was erg ziek in die tijd, ik gaf al les op een basisschool – ik heb altijd een maatschappelijke carrière naast de topsport nagestreefd – en ik gaf karatelessen. Ik deed niets anders dan werken, sporten, eten en slapen. Toen heb ik de keuze gemaakt te stoppen. Ik wilde het zelf bepalen en niet dat mijn lijf het zou aangeven, bijvoorbeeld door een blessure. Daar ben ik nog steeds blij mee.
Ik doe mijn werk als intern begeleider met veel enthousiasme en mijn collega’s zeggen dat ik nog altijd een doorbijter ben. Ik weet dat veel dingen haalbaar zijn als je maar doorzet. Dat doe ik nu voor mijn leerlingen. Het leuke is dat ze jarenlang in beeld zijn, dat geeft veel voldoening. En ik geniet erg van mijn gezin. Met mijn diabetes gaat het aardig, maar niet fantastisch. Ik zou er meer op kunnen letten, maar soms word ik zo opgeslokt door mijn drukke leven dat ik gewoon vergeet te bolussen. Zo heeft elke levensfase invloed op de diabetes en dat is voor mij helemaal oké. Ik geniet enorm van mijn leventje met de kinderen, dat heb ik er wel voor over.”
Naam: Lydia (34)
Privé: werkt als intern begeleider op een Montessorischool in Zwolle, is getrouwd met Pascal en heeft twee zoons (4 en 1 jaar). Ze doet aan karate en crossfit
Diabetes: type 1 vanaf haar tiende, gebruikt een sensor en insulinepomp. Is ambassadeur van de Bas van de Goor Foundation
Het verhaal van Lydia is gepubliceerd in Diabc magazine, editie 5, oktober 2021